Revalidatie dagboek (5)
Wanneer ik deze vrije maandagochtend op de dijk loop met Tikkel, klinken de woorden van de coach na een week nog steeds na in mijn hoofd. “Je bent gestopt met leven”…..
Revalidatie dagboek (5)
Wanneer ik deze vrije maandagochtend op de dijk loop met Tikkel, klinken de woorden van de coach na een week nog steeds na in mijn hoofd. “Je bent gestopt met leven”…..
Revalidatie dagboek deel 4
De tweede volle revalidatieweek zit er op maar ik weet nog niet wat het antwoord is op de vraag; “Hoe gaat het?” ,“Moe maar voldaan”, of gewoon “doodvermoeid”. Hoe dan ook, de hoofdstrekking is kort maar krachtig, “moe!”
In een persoonlijk dagboek vertel ik over de weg naar herstel gericht op inzicht in en acceptatie van klachten door extreme vermoeidheid na Covid19 en pijn door wervelkolomartose en een onstoken schouderkapsel.(frozen shoulder)
Hoe is het gegaan? Is de vraag als ik thuiskom uit mijn eerste revalidatiedag. “Geen idee”, denk ik suf. Er is geen klinkklaar antwoord. Er is geen goed of niet goed. Het zit er gewoon op. De aftrap is gemaakt. In alle eerlijkheid ben ik uitgeblust en ben ik gewoon te moe om überhaupt na de te denken over hoe het is gegaan. “Goed”, zeg ik, en plof op de bank.
Het zweet loopt met straaltjes van mijn hoofd af. Mijn rug is zeiknat en mijn hart gaat als een razende tekeer. Net als de dagen hiervoor probeer ik me zo rustig mogelijk te houden. De aanhoudende hittegolf loopt hopelijk langzaam op zijn einde. Vannacht zijn we opgeschrikt door een flinke donderklap en een regenbui die een klein zwembad in de tuin veroorzaakte. Helaas tikt de thermometer alweer 32 graden aan in de schaduw. Een dijkrondje met Tikkel zit er ook vandaag weer niet in. Mijn stappenteller tikt de 6000 al een tijdje niet meer aan. Komt wel weer, denk ik met een zucht van stil verlangen. Mijn lijf dat al genoeg van slag is, bereid zich voor op de grote dag van morgen, de start van de revalidatie.
Vandaag is het zo’n dag, Je kent ze wel. Zo’n dag die al verkeerd begint en waarvan je hoopt dat hij gauw voorbij is.
Het begon vanmorgen meteen al fout. De wekker bleek een uur achter te staan waardoor manlief te laat zijn werkdag begon en ik zelf té gehaast de deur uit ben gegaan om nog op tijd bij de huisarts te zijn. Tikkel keek me ietwat beledigd aan toe ik vertrok maar ze moest helaas toch maar even wachten op haar eerste wandeling. Even later zat ik in de wachtkamer van de huisarts te wachten op de spuit die ik in overleg met de revalidatie arts zou mogen halen voor de ontsteking in mijn schouder die me nog steeds parten speelt. Ik had Tikkel nog makkelijk even uit kunnen laten bleek toen ik twintig minuten later nog steeds aan het wachten was. In gedachten zag ik haar piepend bij de deur zitten. Straks maar een lekkere lange wandeling doen als de spuit al lekker inwerkt, dacht ik optimistisch.
Hoop doet leven, het is een oud gezegd waar vaak een grote waarheid in lijkt te schuilen. Maar of het nu waar is of niet, wie hoop heeft, geeft in ieder geval de moed niet op.
Het is stil op de dijk maar alleen zijn we niet. Er is leven genoeg. Tikkel drentelt vrolijk naast me, af en toe omhoog springend naar de brutale zwaluw die met ons mee lijkt te vliegen. Een vlinder fladdert rond de vele bloemen langs de berm en in de verte zit een haas met zijn oren gespitst de lucht nauwlettend in de gaten houdend voor roofvogels. Het licht van de zon reflecteert met het witte buikje van de zwaluw glinsterend in de lucht.
‘Achter de wolken schijnt de zon’ Een gezegde waar ik ondanks vele tegenslagen altijd achter ben blijven staan. Terwijl de regen met bakken uit de lucht valt en de donkere wolken de hemel verduisteren, klaart voor mij persoonlijk letterlijk de lucht langzaam op. Er is lucht aan het einde van de tunnel.
Wanneer stop je dan? Vraagt de reporter. “Als ik dood ben”. Een akelig confronterende herkenning zijn de woorden die in mijn hoofd blijven zitten na het zien van de documentaire ‘Het andere gezicht’ over Fred van Leer.