Onder moeders vleugels

Een lief, vertrouwd gezicht kijkt me  lachend aan. Ze heeft een klein meisje met grote ogen en bolle wangen op haar schoot. Met twee warmen armen houdt ze haar stevig vast. Niets zal haar overkomen…Liefdevol houd ik het fotolijstje in mijn hand, zet haar voorzichtig op de vensterbank en steek mijn kaarsje aan.

Het is lang geleden dat ik veilig onder mijn moeders vleugels zat.  Al jong, op mijn 19e ,ben ik  zelfstandig gaan wonen. Nog wel om de hoek, zodat ik na schooltijd vaak nog gezellig met mijn moeder aan de thee zat, maar niet lang nadat ik op mezelf ging, vertrokken mijn ouders naar een andere provincie. Ik was op mezelf aangewezen. Voor mij was dat een goede ontwikkeling.  Volwassen worden ging vanzelf. Met vallen en opstaan natuurlijk, maar ik wist al snel mijn eigen boontjes te doppen, rekeningen te betalen, schoon te maken en de was te doen.

Mijn moeder en ik belden elkaar vaak, ik denk zelfs wel om de dag, maar zeker één keer in de week.  Onze gesprekken gingen over alles. Van koetjes en kalfjes en wat eten we vandaag tot diepgaande zaken van moeder tot dochter en andersom. Onze band was sterk, hecht en vol liefde. Net als iedere andere dochter ergerde ik me wel eens aan haar moederlijke zorg en bemoeienis, maar liefde overwon alles. Totdat ze stierf. Vijf minuten later toen we ophingen van wat toen bleek, ons allerlaatste telefoongesprek.

Ik denk veel aan haar. Zoals  bijvoorbeeld vandaag met allerzielen als mijn kaarsje voor haar brand of zoals een paar weken terug  toen ik met hoge koorts ziek op de bank lag. Ik dacht aan vroeger hoe ik als kind op de bank lag wanneer ik ziek was. Ondergestopt met een aai over mijn voorhoofd door mijn moeder. Een glaasje sap op het tafeltje naast me, de plaat van Paulus de Boskabouter die draait op de pick-up.  Vaak kocht ze een bosje narcissen voor me als ik ziek was om me op te fleuren. Als ik nu narcissen zie, denk ik daar altijd met warmte aan terug. De gedachten maken me weemoedig. Een groot gemis van een liefdevolle hand. Alsof mijn hond mijn gevoel oppikt, krijg ik een lik over mijn hand. Waar ik vroeger ziek zijn bijna fijn vond, vind ik het nu verschrikkelijk. Ik kan me er niet aan over geven. Na een paar dagen komen de muren letterlijk op me af en vlucht ik naar buiten. Mijn moeder kijkt me vanaf de vensterbank hoofdschuddend aan alsof ze me wil zeggen dat ik gewoon moet ontspannen. Bij gebrek aan de plaat van Paulus de Boskabouter zet ik een Disney film op en schenk mezelf een sapje in.  Er is geen tijd om ziek te zijn.  Het is tijd om de vleugels te spreiden en weer te vliegen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

%d bloggers liken dit: