Verre van saai

Het nieuwe jaar is al weer even van start gegaan.  Normaal vind ik januari altijd maar een saaie maand die vreselijk langzaam voorbij kruipt. Deze januari  is echter verre van saai en lijkt de tijd zo snel te gaan dat hij mij voorbij vliegt. Al weken zoek ik de rust om te schrijven en de gebeurtenissen van de eerste weken een plaats te geven. In mijn hoofd dringen de woorden om naar buiten te komen maar als ik eindelijk ga zitten, willen de letters niet komen..

De jaarwisseling is anders als anders omdat de griepepidemie flink had toegeslagen in onze vriendenkring maar evengoed is het een heerlijke avond vol gezelligheid, goede vrienden, geliefden en oude vrienden die onverwacht binnen komen waaien na 24.00 uur.  Nieuwjaarsdag hebben we rustig aan gedaan omdat we op voorhand al weten dat de eerste week hektisch zullen worden, niet wetende dat ‘hektisch’ een understatement zou zijn.

Op de tweede dag van januari is de eerste werkdag van mijn nieuwe baan. Een letterlijk nieuw begin voor mij. Iets waar ik enorm aan toe ben na jaren vol ziekte, verlies, verdriet en verveling.  Vervelen hoef ik me op mijn plek in ieder geval niet want alleen al het uit elkaar houden van alle gezichten, namen, wie wat precies doet en voor welke richting, zal me nog wel even bezig houden. De werkzaamheden zijn niet bijster moeilijk maar bieden wel de afwisseling die ik gemist heb. Het voelt alsof de hemel voor me open gaat. Warm, welkom, en toegankelijk, zouden de woorden zijn waarmee ik deze plek zou omschrijven. Langzaam krijg ik het gevoel terug dat ik al heel lang kwijt was. Er wordt me gevraagd mee te denken en uit te spreken wat mijn ideeën zijn. Mijn extroverte karakter mag hier bestaan.

Lang om na te denken over mijn nieuwe baan heb ik helaas niet want op de derde dag van januari moet zoon een voor de derde keer in een half jaar tijd onder het mes om zijn arm nieuw leven in te blazen. De operatie blijkt behoorlijk wat voeten in de aarde te hebben en duurt langer dan verwacht. De dagen daarop volgend gaan als een storm aan ons voorbij. We rennen letterlijk van huis, naar het werk, naar het ziekenhuis, eten ergens tussendoor. Er is geen tijd voor boodschappen en huishouden, laat staan voor sporten en schrijven. Onze Tikkel wordt gelukkig uitgelaten door lieve burenvrienden en in het weekend is ook zoon twee even thuis om te zorgen voor een warme maaltijd en een wat langere wandeling met de hond.

Op de eerste dag van de tweede dag zitten we er behoorlijk doorheen. We zijn moe en prikkelbaar door het op en neer rennen, de nieuwe indrukken en het vooruitzicht dat onze inmiddels behoorlijk (begrijpelijk) gefrusteerde zoon voorlopig nog niet naar huis mag.  Terwijl ik me bedenk dat ik deze dag eens een keer niet naar het ziekenhuis ga vliegen na mijn werk, maar rechtstreeks mijn bed in ga vliegen, gaat de telefoon. Onze zoon heeft klachten die lijken op een hartinfarct of een longembolie en zal verder worden onderzocht. Geschrokken hang ik op en even later ren ik weer met de voelsprieten op alert richting ziekenhuis. Als ik in het ziekenhuis aan kom zit hij gezellig te keuvelen met zijn vriendin en iets in mij breekt. “Ik ben helemaal niet nodig”, denk ik bij mezelf. “Ik had net zo goed gewoon naar huis kunnen gaan”. Mijn gedachten blijken niet te kloppen want een paar uur later rijden we na aanval nummer twee, met een ambulance richting ander ziekenhuis om op de eerste harthulp verder te kijken. 8 uur later brengen we hem midden in de nacht zonder resultaat met gemengde gevoelens weer terug naar ziekenhuis nummer één.  Natuurlijk zijn we blij dat er geen ernstige dingen aan de hand zijn, maar de onzekerheid van wat er nu wel aan de hand is, blijft.

Op de tweede dag van de tweede week besluit ik om iets later naar mijn werk te gaan. Ik mag thuisblijven, maar dat voelt helemaal niet goed met net een nieuwe baan. In de ochtend krijg ik appje van mijn zoon. “Mam, ik mag vandaag naar huis”. Vol ongeloof, staar ik naar de app. Hoe kan dat nou? De halve nacht hebben we in het zieknhuis gezeten en nu mag hij ineens naar huis? Het voelt raar en in plaats van blij dat hij naar huis mag, voel ik me verward.  De dag krijgt toch nog een feestelijk randje waneer de eerste schik van het ploselinge “ik mag naar huis”,  plaats maakt voor blijdschap en opluchting en zoon twee op deze zelfde dag zijn rijbewijs haalt.

Nee, saai kan ik deze januari niet noemen. Ik weet niet wat deze maand nog meer gaat brengen, maar ik weet dat het in ieder geval vol energie zit. Dat moet wel… want ons leven is nooit  saai..

2 gedachten over “Verre van saai

  • 13/01/2018 om 17:28
    Permalink

    Jullie leven in januari lijkt wel champagne: knallend en bruisend… maar aan het einde van de maand zal de ‘pit’ toch wel enigszins uit de bubbels weg zijn, toch? 🙂

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

%d bloggers liken dit: