Open brief aan minister Bruins

Open brief aan minister Bruins

Geachte minister Bruins,

In april 2015 was ik als patiëntvertegenwoordiger te gast bij het 2e Celsus Invitational Conference met als thema ‘Kanteling van zorg en de betekenis ervan voor kwaliteit en betaalbaarheid’ Destijds nog in de aanwezigheid van minister Edith Schippers en Prof. dr Ab Klink.

lees verder

De patiënt als tennisbal

De patiënt als tennisbal

RIP hangt erop een groot spandoek aan de gevel van het Slotervaart ziekenhuis in Amsterdam.  Zowel het MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen werden vorige week failliet verklaard. Een doemscenario voor al het personeel én om niet te vergeten voor de  patiënt. Deze patiënt voelt zich als een tennisbal met één harde klap over het net geslagen zonder te weten waar het uit komt.

Ongeloof, paniek, verdriet, boosheid. Emoties overspoelen zowel personeel als patiënt wanneer het doek valt voor deze ziekenhuizen.  Emoties die ik me helemaal kan voorstellen want ik ben werkzaam in een ziekenhuis maar ook regelmatig patiënt na de diagnose schildklierkanker. Als ik me in beide kanten in leef, voel ik de pijn die al deze mensen in Amsterdam en Flevoland moeten voelen.  Een faillissement brengt altijd verdriet met zich mee. Dat is logisch en al erg genoeg op zichzelf maar in het geval van een ziekenhuis zijn er ook patiënten mee gemoeid. Mensen die iets mankeren, pijn hebben, ziek zijn, zorg nodig hebben en een warm hart dat hen begrijpt.  Mensen die al jarenlang dezelfde arts hebben, een band hebben opgebouwd, mensen die aan een half woord genoeg hebben om te kunnen vertellen wat ze voelen.  Iets dat je niet zo maar weer even opbouwt met iemand die je niet kent, en vooral jóu niet kent.

Zomaar ineens valt het allemaal weg. Het ontvangst vol herkenning aan de balie van een poli waar je wekelijks komt, die persoonlijke band met een behandelend arts die ook echt vraagt hoe het gaat en je vraagt naar je man en kinderen zonder naar zijn scherm te kijken of die verpleegkundige die er altijd is wanneer je voor de zoveelste keer wordt opgenomen in een kamer die je zo goed kent als je eigen woonkamer.  De vertrouwde menselijkheid die zo nodig is voor het algehele welzijn en herstel.

Het maakt plaats voor het onbekende, een nieuw ziekenhuis waar je de weg nog niet kent, het weer opnieuw vertellen van je verhaal, een band opbouwen met een arts waar je nog  niet zeker van bent of er wel een klik is. En zo is het ook voor het personeel. Want de band met de patiënt komt van beide kanten.  Ook zij voelen mee met hun patiënten die ze soms al jaren volgen en verzorgen. Het wordt zo gemakkelijk gesteld. Werken kun je overal. Goed zorgpersoneel is overal meer dan welkom. Maar van de een op andere dag afscheid moeten nemen van je vertrouwde stek, de patiënten, je collega’s die je door en door kent, doet zeer.

Ik herken het. Nog steeds voel ik me thuiskomen als ik met de auto het terrein op rijd waar de vlaggen wapperen in de wind of wanneer ik door de vertrouwde draaideur het ziekenhuis betreed en door de lange gang heen loop. Een onbeschrijflijk gevoel van trots, ‘hier mag ik werken’.  Wanneer dit er morgen ineens niet meer bestaat, letterlijk leeg wordt getrokken, overgeleverd aan de zorgverzekeraar, die een zorgplicht heeft naar zijn verzekerden het ijzeren apparaat achter het grote geld, zou mijn hart breken. Zowel als werknemer als patiënt. Had diezelfde zorgverzekeraar niet samen met de politiek meer zorg kunnen dragen dat dit allemaal niet was gebeurd. De zorg is geen spelletje tennis! Maar toch voelt de patiënt zich een tennisbal. Met één harde klap over het net geslagen zonder te weten waar het uit komt.  Met heel mijn hart hoop ik  voor de tennisbal dat deze uiteindelijk mag landen op de juiste plaats en niet buiten het veld beland. lees verder