Jaren geleden kreeg ik het al mee van mijn ouders; in de bus sta je op voor ouderen, zwangeren en mindervaliden. Ik heb er dus nooit bij na hoeven denken. Als vanzelfsprekend stond ik meteen in het gangpad als er een oudere of iemand met krukken instapte. Pas sinds mijn ziekte ben ik me ervan bewust dat deze gewoonte niet voor iedereen zo vanzelfsprekend is. Dat eigenlijk níets meer vanzelfsprekend is. Lees verder...
Neem de buschauffeur die me snibbig toebeet dat ik wel ‘een beetje kon doorlopen’. Het was een paar weken na mijn eerste operatie waarbij een helft van de schildklier werd verwijderd omdat er een zogenaamd ‘goedaardige nodus’ in zat die ademen en praten bemoeilijkte.
Energie
Helaas bleek de nodus tegen alle verwachting in toch kwade cellen te bevatten. Diagnose? Schildklierkanker. Ik kwam net uit het ziekenhuis en wilde graag naar huis. Iedere vorm van inspanning was me eigenlijk te veel en ik had nog een reis van drie kwartier te gaan met het openbaar vervoer.
Dankbaar dat de bus er al aan kwam rijden, versnelde ik mijn pas. Niet te veel, want mijn energielevel was nog onder het nulpunt. Ik bleek te langzaam. De bus wilde net wegrijden. In een wanhopige poging deze staande te houden, gooide ik mijn armen omhoog. Een inspanning die je met een verse operatiewond in de hals eigenlijk niet kunt maken. De buschauffeur stopte, maar kon het niet nalaten om me publiekelijk op mijn plaats te zetten. ‘Je had wel wat meer vaart kunnen maken!’
Maar ik kón niet doorlopen. Dat ik net uit het ziekenhuis kwam, zorgde bij de chauffeur duidelijk niet voor enig begrip. Vier jaar later is die vanzelfsprekendheid er nog steeds niet. Er zijn dagen bij dat ik simpelweg niet kán rennen voor de bus. Ik heb nu geleerd dat ik de energie die ik verspil met rennen, beter kan bewaren voor de rest van de dag. Er zijn ook dagen bij dat ik de bus wel haal en terecht kom in een overvolle studentenbus. Als sardientjes in een blik. Een bus vol gratis reizende jongeren met rugtassen die bij elke beweging in je gezicht of nek terecht komen.
Zij staan niet op voor mij. Ik ben immers nog een relatief jonge vrouw die prima op eigen benen kan staan. Dat ik me soms letterlijk vastklamp aan de paal in de bus om maar niet om te vallen( omdat ik zo moe ben of omdat al mijn spieren in mijn lijf me zeer doen) ziet niemand. Ook de oudere dame niet die bij de volgende halte binnenkomt en mij met een schuin oog aan kijkt als ik eindelijk een plaatsje heb weten te bemachtigen.
Opstaan voor een ander is niet meer vanzelfsprekend, denk ik..
Mooi stukje dat mij en hopelijk ook anderen weer even aan het denken zet
Dank je wel! Dat hoop ik ook.. soms is vanzelfsprekendheid ineens iets heel anders..