Het is midden in de nacht. Nog in de roes van de avond lig ik in bed te staren naar de wekker. De minuten tikken voorbij en worden langzaam uren. Ik kan de slaap niet vatten. Mijn hoofd zit nog veel te vol. De adrenaline giert nog steeds door mijn lijf. Ik kan de avond niet loslaten. De woorden gaan alsmaar door mijn hoofd. Het zijn onsamenhangende losse flarden van zinnen, tot ze in mijn hoofd het verhaal maken wat ik nog zeggen wilde.