Met een wit gezicht en een hoofd vol snot, dichtvallende ogen en een rauwe zere keel zit ik op de bank. Teruggefloten door mijn eigen lijf. Moe van de drukte van de laatste weken, maanden eigenlijk of veel langer als ik terug ga denken. Een koel glas water spoelt de antibiotica weg. Werd alles maar zo gemakkelijk weggespoeld denk ik een beetje emotioneel. Ik voel mezelf gevangen in gedwongen stilstand. Zoals ik altijd doe wanneer ik ziek, zwak of misselijk ben, verzet ik me hevig tegen het ziek zijn. Het komt nu niet uit!
Komt het ooit uit? Vraagt iemand me heel wijs. Het doet me nadenken. Nee natuurlijk niet. Niemand wil ziek zijn. Toegeven dat het even niet gaat. Het leven dendert door om je heen, het werk, het huishouden, de boodschappen, een hond die er uit moet, verplichtingen die niet zomaar even zijn weg te poetsen. Proberen alle ballen hoog te houden terwijl er steeds meer ballen bij komen, gaat niet. Vroeg of laat zullen de ballen vallen, één voor één.
Denk nu eerst maar eens aan jezelf, zegt diezelfde wijze persoon. Het zou eigenlijk voor de hand moeten liggen dat ik dat zou doen. In plaats daarvan moet iemand me dat letterlijk een paar keer zeggen. Waarom ben ik zelf niet zo wijs? Waarom kan ik voor mezelf niet verantwoorden dat ik toe mag geven aan ziek zijn. Waarom doe ik mezelf keer op keer hetzelfde aan? Waarom ben ik boos op mezelf als ik ziek wordt, vind ik mezelf zwak. Verantwoordelijkheid hebben is leuk, maar je kunt het ook overdrijven Ank, spreek ik mezelf streng toe.
Hete citroendrank met opgeloste paracetamol erin, zakt langzaam door mijn zere keel. Het verzacht, maakt me sloom en week. Mijn gedachten brengen me terug naar de basis. Ik weet donders goed waarom ik van mezelf niet ziek mag zijn. Waarom ik denk dat toegeven aan ziekte staat voor zwakte. Waarom mijn gevoel voor verantwoordelijkheid alles overstijgt. Ziek zijn heeft me al te veel gekost. Een baan waarin ik gelukkig was, collega’s, vrienden, vertrouwen in anderen maar ook in mezelf, in mijn lijf. Deze keelpijn brengt me weer terug naar 2012. De heesheid en de verdikking in mijn hals, de pijn in de keel na de operaties. Ik wil er niet meer over nadenken. Ik wil werken, gelukkig zijn in mijn werk, met collega’s die me waarderen, vrienden die om me geven ondanks mijn zwakheden, met vertrouwen in mezelf. Ik wil.. ik wil, ik wil.. ik moet…De ballen gaan steeds hoger en hoger.
Ik moet niets en wat ik wil doet er niet toe. Wat nu is, is van belang. En in het nu heb ik een keelonsteking, een hoofd vol snot, een wit gezicht en dichtvallende ogen. ‘Nee! Dat kan niet. Niet nu” Wie houdt dan de ballen hoog.. protesteer ik zacht. De ballen vallen met een smak één voor één op de grond, stuiteren weer omhoog totdat iemand anders ze vangt. Dankbaar en gerustgesteld sluit ik mijn ogen en val in slaap.