Nee ik ben niet op vakantie en nee ik ben ook niet op vakantie geweest en tóch ben ik veilig geland. In meerdere opzichten kan ik wel zeggen. Al lange tijd was ik zoekende. Naar rust, naar mezelf, naar iets maar eigenlijk wist ik niet precies waarnaar. De onrust maakte van mij een ander mens. Ik verschool me, liep weg, vluchtte naar plaatsen waar ik geluk vond, maar het weer moest achterlaten omdat je nu eenmaal weer naar huis moet. En nu? Nu ben ik thuis. Geland!
De vraag is voor hoe lang want onrust beheerst al mijn hele leven, maar voor nu geniet ik er met volle teugen van. Sinds een week zijn we verhuisd. Een moeilijke stap, maar wel een hele goede. Voor het eerst in misschien wel jaren slapen we een hele nacht door. Het is stil en donker in het uiterst vriendelijke dorp waar we in terecht zijn gekomen. Mensen groeten elkaar op straat en vanuit de auto wordt er naar je gezwaaid. Als ik uit mijn werk kom, hoef ik de radio niet op standje harder te zetten om geluiden die ik niet wil horen, buiten te sluiten. De opgebouwde spanning en stress verlaat langzaam mijn lijf en mijn geest.
Binnen vijf minuten sta ik op de dijk en loop ik met mijn hond de uiterwaarden in. De wind is het enige geruis dat hoorbaar is. Zelfs Tikkel lijkt meer ontspannen. Met haar neus in de lucht geniet ze van de wandelingen. Mijn gedachten laat ik tijdens het lopen de vrije loop. Soms hardop. Ik kom toch niemand tegen, dus dat maakt niet uit. Ik voel me veilig en vrij. Het gebrek aan vertrouwen en de angst om mijn gevoelens te delen, wordt minder. Ik kom heel langzaam weer los en laat mijn masker steeds vaker vallen. Slechts binnen de week dat we hier nu wonen, voel ik rust en komt er ruimte in mijn hoofd om weer na te denken over mijn schrijven over het leven en over schildklierkanker, mijn missie het onbegrip uit de wereld te helpen wanneer mensen na de kanker blijven kampen met restklachten.
Met de boeken die ik schreef na mijn diagnose schildklierkanker en de periode erna, wilde ik mensen bereiken. Patiënten , medemusketiers in de eerste plaats. Dat zij op een eerste plaats staan, lijkt me niet meer dan logisch. Het gaat immers om hen. Echter zij verdienen niet alleen begrip en herkenning van een medemusketier of naaste. Zij verdienen vooral het begrip van artsen en bedrijfsarsten. Ook deze groep heb ik willen bereiken. Het is niet voor niets dat Prof. dr. Jan Smit, internist-endocrinoloog over “Goede kanker bestaat niet!” zegt:
“Het boek is niet alleen een grote steun voor alle
patiënten met schildklierkanker, maar verplichte kost voor alle artsen die het
begrip ‘goede kanker’ nog in hun vocabulaire hebben en eigenlijk voor iedereen
die begaan is met mensen om zich heen.”
En
vervolgens over “De kanker voorbij” : Anke
rekent af met het idee dat je een punt achter kanker kunt zetten. Het laat zijn
sporen na.
Toch lijkt het erop dat het bereiken van artsen en bedrijfsartsen hierin lastig ligt. Er zijn zoveel signalen van mensen die onbegrip ervaren, buiten de boot vallen en zelfs op een tweede spoor worden gezet terwijl begrip, balans en structuur nodig is om weer deel te kunnen nemen aan een arbeidsproces en een sociaal leven. Misschien lezen de artsen liever wetenschappelijk onderbouwde stukken in plaats van verhalen van de patiënt, de mens, hun eigen doelgroep? Hoe zorgen we ervoor dat deze verhalen die broodnodige verplichte kost gaat worden zoals Prof. dr. Jan Smit beschrijft?
Ik werk nog. Ik doe wat ik kan en probeer daarin mijn balans te vinden. Nee dat is niet altijd makkelijk. Ik heb restklachten. Heel veel, maar ik heb wel geluk gehad. Dat besef ik steeds vaker. In de afgelopen weken was er onzekerheid of de schildklierkanker weer de kop op stak. Een angst die ik weggestopt had, kwam weer in volle hevigheid terug. Met een simpele bloedtest is die angst bij mij weer weggenomen maar het is een feit dat deze angst voor veel mensen dagelijkse kost is. Voor die grote groep mensen, voor die angst, voor alle ongemakken, de restklachten, de onmetelijke vermoeidheid en het besef dat je nooit meer dezelfde persoon zal kunnen zijn als voorheen vraag ik begrip in de hoop dat ook zij kunnen landen in een omgeving van rust.
Ik hoop dat je lang geniet van de rust die je nu blijkbaar hebt gevonden in je nieuwe woonomgeving. Zo belangrijk, dat de plek die je ‘thuis’ noemt, een plaats is waar je niet graag weggaat. Waar je niet hoeft weg te lopen of hoeft te vluchten om je geluk elders te zoeken. Fijn dat je hierdoor je masker steeds vaker kunt laten vallen – volgens mij kost een masker ‘omhoog houden’ bakken vol energie! Ik hoop dat je ook volhoudt, linksom of rechtsom, de bedrijfsartsen met wie en voor wie je werkt, te blijven wijzen op het nut van patiëntenkennis c.q. -ervaring omtrent restklachten na schildklierkanker. Zowel jij als zij zitten zo dicht bij het ‘vuur’ (jij bij hen en zij bij jou) dat het jammer zou zijn als daarmee niets kan worden gedaan. Desiree D. (als zij er nog is) is volgens mij een prima ingang! (Ik weet dat je nu even gevloerd bent, dus deze tip is voor later). XX